Er is veel te doen over de nieuwe privacy-wetgeving die per mei 2018 echt in werking treedt (GDPR). Voor het FD schreef ik deze column om het belang ervan te onderstrepen.
Hallo, is dit de Zaanse taxicentrale?
– Nee, meneer. U spreekt met Goeber. Wij hebben de Zaanse vorige week overgenomen.
Oh. Kan ik wel een taxi bij jullie bestellen?
– Ja, meneer. Sturen we de wagen gewoon naar uw huis?
Graag. Het adres is …
– We weten waar u woont.
Hoe weten jullie dat?
– Nummerherkenning, meneer. Mijn dashboard laat zien dat deze telefoon het laatst is gebruikt in de buurt van het IP-adres waar u ook uw boodschappen laat bezorgen.
Wat hebben jullie met mijn boodschappen te maken?
– Ons zusterbedrijf heeft de online betaaldienst IJ-diesel overgenomen. Was de vakantie naar Thailand een beetje geslaagd? Lijkt me heerlijk deze tijd van het jaar.
Zeg, wat is dit? Ik heb helemaal geen toestemming gegeven dat een taxifirma inzage krijgt in mijn betaalgegevens.
– Toch wel. U bent er persoonlijke mee akkoord gegaan toen u de fitness-app voor uw smartwatch hebt geïnstalleerd.
Anders kon ik hem niet gebruiken! Wat heeft dat er nou mee te maken?
– Toen bent u akkoord gegaan met de algemene voorwaarden van al onze bedrijven. Daarin staat dat wij deze gegevens mogen inzetten om uw gebruikservaring te optimaliseren. Ik kan punt 15.3 nog even voorlezen als u dat wilt.
Pfff. Lekker zeg. Nou, stuur die taxi maar gewoon.
– Prima, meneer. Even een dingetje checken.
Wat nu weer?
– Daar was ik al bang voor. Ik krijg zojuist de gegevens van die fitness-app binnen. Daaruit blijkt dat u afgelopen twee weken heel weinig hebt bewogen. Misschien kunt u toch beter de fiets pakken.
Wat kan jou het nou schelen of ik voldoende beweeg of niet!
– U bent klant bij verzekeraar Echmeah. Met hen hebben wij een rev-share.
Een wat?
– Komt erop neer dat zij ons betalen om hun verzekerden een beetje gezond te houden. Hoe meer u beweegt, hoe hoger onze provisie. Oja, dat verklaart misschien ook waarom die pizza vorige week zonder salami werd bezorgd.
Dat is het toppunt! Ik wil nú je manager spreken.
– Dat zal niet gaan, meneer.
Waarom niet? Ligt-ie ergens in Silicon Valley in een hangmat?
– Niet bepaald. Ik heb geen manager. Ik ben een chatbot.
Je klinkt anders net als die andere lui die ik aan de telefoon krijg.
– Dat kan kloppen, meneer. De spraaktechnologie van ons moederbedrijf is inmiddels de standaard binnen de branche.
Maar is er dan geen wetgeving of consumentenorganisatie die mij hiertegen beschermt?
– Sinds de overname zijn wij in buitenlandse handen. De privacyregels van de EU zijn daardoor niet bij ons van toepassing.
Is er nog wel iéts Nederlands aan jullie?
– Zeker, meneer. We betalen hier onze belasting.