Op 30 november 2008 nam ik een besluit waaraan ik nog dagelijks herinnerd wordt. Zo ook gisteren. Ik was aanwezig bij de afsluiting van de Week van de Mediawijsheid in Beeld en Geluid. Een lovenswaardig initiatief dat jongeren wil helpen met digitale geletterdheid. Zo’n 130 verschillende programma’s over zaken als nepnieuws, sexting en online privacy.
Zo sprak ik een filosoof die met zijn studenten een “digitale detox” had ondernomen. Een aantal dagen doorbrengen zonder internet en smartphone had diepe indruk gemaakt op de studenten. Ze hadden naar eigen zeggen “met andere ogen naar heel gewone dingen kunnen kijken.”
De moderator verheugde zich al op het bruggetje dat hij kon maken. “Jim, jij hebt het eind 2008 nog veel bonter gemaakt. Jij ging toen een maand offline?”
Ik vertelde nog eens over het experiment waarin ik mezelf voor meer dan een maand had afgesloten van het internet. Geen e-mail, geen iPhone, geen Google, helemaal niets. Ik wilde ontdekken hoezeer internet was verweven met alle aspecten van het dagelijks leven. Ook de conclusie van het interview destijds met Arie Boomsma kwam ter sprake: 40 dagen zonder seks is nog wel te doen, maar 40 dagen zonder internet is onmogelijk.
Precies negen jaar later lijkt die stelling relevanter dan ooit. Wat ik destijds niet zag aankomen was dat de smartphone het Paard van Troje van onze schermverslaving zou gaan spelen. De veel gemaakte vergelijking met televisie gaat mijns inziens niet op. Toen onze ouders in de jaren 80 waarschuwden dat we te veel tijd voor de buis doorbrachten, konden zij nog een knop indrukken. Dezelfde knop die daarna zelfs door Doe Maar werd bezongen.
Maar de smartphone uitzetten van je zoon of dochter lijkt regelrecht in strijd met de internationale rechten van de moderne mens. Of zoals mijn zoon van 11 het aan mijn verstand probeerde te brengen: “Pap, in jouw tijd was een telefoon nog niet in. Maar nu kan een kind écht niet zonder over straat.”
Hoe beschermen we onze kinderen tegen iets dat nog verslavender is dan nicotine en gokken samen? Dat was mijn wedervraag aan de zaal in de Week van de Mediawijsheid.
Hoe onderwijzen we hen over een verslaving die we zelf niet eens de baas zijn? Er staan notabene verkeersborden (langs de weg!) om automobilisten erop te wijzen dat WhatsApp niet achter het stuur hoort. Op zaterdag zie ik voetbalvaders langs de lijn die het doelpunt van hun zoontje missen omdat ze net even op hun scherm keken vanwege een onbeduidende notificatie.
Mijn advies aan de organisatie: richt je niet alleen op jongeren en houd het vooral niet bij een week. Laten we 2018 uitroepen als het Jaar van de Mediawijsheid. Daar worden we allemaal beter van.