Ik heb vorige week nieuwe bingokaarten laten drukken. Van die kaarten die ik meeneem naar vergaderingen, conferenties en discussieavonden. In de bekende vierkantjes geen getallen maar veel gebruikte buzzwords en pseudo-intellectuele opmerkingen.
Afhankelijk van het aanwezige publiek en het thema van de bijeenkomst, kunnen termen als “disruptief” en “exponentieel” meestal al tijdens de inleiding worden afgevinkt. Het behoort inmiddels tot het standaardrepertoire dat de wereld om ons heen sneller verandert en dat de interne organisatie danig op de schop moet om aan te sluiten bij deze nieuwe tijd. Bijna gedachteloos gaat mijn pen dan naar de volgende vakjes. Vinkt u alvast maar aan: “Digitale Transformatie” (één vakje), “Agile” en de onvermijdelijke “Blockchain-achtige-technologie”.
Uiteraard ben ik de laatste om te klagen over de toegenomen belangstelling voor innovatie en digitale diensten. De reden dat ik mijn bingokaart meeneem zit hem meer in de volgende fase van de discussie. Zodra termen als “Big data” en “Kunstmatige intelligentie” vallen, gaan de mensen wat rechterop zitten. Het zal toch niet gebeuren dat we hier daadwerkelijk een constructieve dialoog over aan het opzetten zijn? Als tot opluchting van de aanwezigen iemand de spanning doorbreekt door het vakje “Privacy” aan te kruisen. Pff, gelukkig. We waren even bang dat we daadwerkelijk iets moesten gaan doen! Maar nu de privacy op het spel staat, zakken we weer terug in onze fauteuils. Zo, laat die technologen nu maar eens antwoord geven.
Een vergelijkbare wind waaide afgelopen week door Nederland toen het ging over Crispr / Cas9. Een van de pioniers achter de technologie waarmee gesleuteld kan worden aan DNA is de Wageningse onderzoeker John van der Oost. In een interview met deze krant reageerde hij kribbig op de vragen of zijn uitvinding ook niet gebruikt kon worden voor de ontwikkeling van biologische wapens of het ontwerpen van designer baby’s. Hij haalde nog net niet zuchtend zijn eigen bingokaart tevoorschijn (ethiek, check!).
Ik kan me zijn frustratie goed voorstellen We vragen aan iemand die net afgestudeerd is in de wijsbegeerte toch ook niet hoe de wielaandrijving van een Tesla werkt? Waarom zou iemand in het laboratorium dan kant-en-klare antwoorden moeten hebben op zulke complexe vragen over ethiek en moraliteit?
We missen een belangrijke stem in deze discussie. De optimisten zijn goed vertegenwoordigd. Net als de critici die ervoor zorgen dat de ontwikkelingen niet té snel gaan. Maar waar zijn de filosofen als je ze nodig hebt?
Natuurlijk, Peter Paul Verbeek en Jeroen van den Hove zijn voorlopers in hun vakgebied. Maar ik zie ze niet op de tech-events. Zijn we in Nederland dan toch teveel in onze eigen bubbels bezig?
De techno-optimisten en de techno-pessismisten mogen niet alleen maar roepen dat het ethisch verantwoord hoort te zijn, of dat de grenzen van de privacy niet helder genoeg zijn. Ik wil geen bingo meer spelen tijdens discussies waarin alleen de vragen worden gesteld. Ethici van Nederland, ik reken op jullie om ons te helpen met de antwoorden.