Vijf dagen lang had ik mijn eigen theatertje op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling in de Jaarbeurs. Onder mijn leiding gingen leerkrachten met makers van leermiddelen in gesprek over de nieuwste inzichten op het gebied van onderwijs innovatie. Column oorspronkelijk gepubliceerd in het FD van zaterdag 12 maart 2023.
De inspiratie kwam uit de tech-hoek. Denk aan voorbeelden uit de gaming industrie; je hoeft kinderen immers zelden te vragen of ze eens op hun iPad of tablet een game willen spelen. Er bestaan zelfs ‘game didactici’. Martijn Koops is een van hen en demonstreerde hoe hij spelelementen in zijn lessen verwerkte waardoor studenten niet eens doorhebben dat ze keihard lesstof aan het verwerken zijn.
Augmented en virtual reality werden ook met veel enthousiasme besproken. Het laat kinderen op een laagdrempelige manier nieuwe werelden verkennen en samenwerken met leeftijdsgenoten van andere scholen. Het tegengeluid kwam uit de hoek van de wetenschap.
Professor Erik Scherder is 71 jaar wijs en geeft nog steeds inspirerende colleges. Dat doet hij voor zijn studenten op de Vrije Universiteit in Amsterdam maar nu trakteerde hij ook de onderwijzers op een minicollege over het kinderbrein. Hij liet studies zien waarin bewegen (lichamelijk inspannen) gekoppeld werd aan betere prestaties van het brein. Het was een gepassioneerd betoog voor meer muziek in de klas en het in ere herstellen van de gymlessen. Kinderen die minder bewegen, kunnen namelijk ook minder goed lesstof verwerken. Zitten is dus niet alleen het nieuwe roken, het zit ook je ontwikkeling in de weg.
Over gamen was Scherder aanvankelijk positief. Het is zelfs goed voor het brein. Je ontwikkelt een gedeelte dat belangrijk is voor het verwerken van processen. Een gebied van de hersenen waar ook ‘verlangen’ zit. Heeft u wel eens geprobeerd om een puber ‘uit’ zijn spel te krijgen? Dat is vechten tegen oerkrachten, of in dit geval de strijd aangaan met het reptielenbrein. Dus ja, een uurtje per dag gamen is prima. Maar daarna toonde de professor grafieken uit studies waarin gamers meerdere uren per dag aan het spelen waren. Daar werd de zaal niet vrolijk van. Je kon duidelijk zien dat het eerder genoemde gedeelte actief werd bij de proefpersonen, maar de andere gebieden nauwelijks. Ter vergelijking liet Scherder scans zien van een kind dat samen met anderen muziek maakte. Dat was een brein dat bijna op alle plekken oplichtte en verbindingen maakte.
“Is het niet jammer dat we het muziekonderwijs zo aan het afbouwen zijn geweest?”, vroeg Scherder de zaal. “We zijn meer aandacht gaan besteden aan rekenen en taal. Maar de prestaties op dat vlak gaan juist naar beneden. Hoe zou dat nou komen?” Het was een retorische vraag die de aanwezigen nog wel even zal achtervolgen.
De fundamentele vraag erachter: heeft al die digitalisering in het onderwijs onder de streep een positief effect op de ontwikkeling van onze kinderen? Als tech-optimist ben ik fan van intelligente leermiddelen als Snappet en Gynzy. Die software helpt kinderen aan een persoonlijk leerpad waardoor de leerkracht deels wordt vrijgespeeld en meer individuele aandacht te geven. Maar met het pleidooi van Scherder in mijn hoofd, kan ik ook beargumenteren dat het best een ‘schermpje minder’ mag zijn in de klas. Kinderen zijn geen computers dus we moeten ook niet proberen ze als software te laten opgroeien.
Dit laat zien dat scholen zullen moeten kiezen waar ze voor staan. Een uitgedragen visie op technologie zal op korte termijn onlosmakelijk verbonden zijn met de identiteit van de school. Wordt dit de nieuwe verzuiling? In plaats een protestantse en een katholieke school, krijgen we nu een iPadrijke en een iPadloze school. Daar waar op de ene school het evangelie van Steve Jobs wordt gepredikt, zal de andere school in protest komen: “Kinderen zitten al de hele dag op hun scherm. Bij ons mogen ze andere dingen doen.” Met klei een fort bouwen in plaats van Fortnite. Kaligrafie in plaats van tempo typen. Een grieks drama met Socratische vragen of desnoods op een bongo slaan in plaats van een uur struikelblokken en werkwoordspelling van een virtuele klassenassistent.
Het stelt schooldirecties voor een actueel dilemma. Enerzijds wil je de kinderen voorbereiden op de toekomst maar je wilt ook niet digitaliseren om het digitaliseren. Steve Jobs zelf worstelde hier ook al mee. Weet u nog? De hele wereld moest aan de iPad… behalve zijn eigen kinderen.